Als een industriële kathedraal staat het nieuwe gebouw gevestigd aan de Belcrumweg in Breda. Het ene aanzicht kijkt naar de oude stad terwijl de achterzijde de nieuwe culturele hotspot gadeslaat.
De expressie en de opbouw van het gebouw zijn een symbiose tussen de gelaagdheid, de ornamentiek en de opbouw van een stedelijk historisch artefact en het ruwe industriële karakter van de site.
De voorgevel oogt slank en hoog als een baken tussen de twee stadsdelen. Het gebouw heeft een sokkel met een genereus ogende entree. De plint en de toegangspoort refereren naar de maatvoering van de historische stad. Het lijf van de toren zoekt dan weer een aansluiting met de schaal van het nieuwe stadsdeel.
Het dak wordt gekroond, zoals een landmark dient te krijgen. De kroon wordt gebruikt als een gemeenschappelijke daktuin, maar doet ons eveneens dromen over een extra eventlocatie voor Breda.
Aan de achtergevel staan twee ogenschijnlijke artefacten. De twee torens doen ons denken aan de industriële schoorstenen uit het verleden. De torens herbergen een trappenkoker alsook een mogelijke liftkern.
De zijgevels zijn ingetogen vormgegeven en bieden plaats voor rust alsook individualiteit.
De inpandige gekleurde terrassen, kleurgegeven door een lokale doch bekende kunstenaar, vormen een harmonieus geheel met de brutalistische gevel in beton.
Het geheel oogt alsof het al eeuwig bestaat. Het vormt de identiteit van de locatie. Los van de functie zal de industriële kathedraal als een stedelijk artefact blijven bestaan in de toekomst. Zoals de Belgische architect Bob Van Reeth zei: “Het gebouw moet een slimme ruïne zijn.”
Voor vragen over dit project neem gerust contact met ons op!