MEMA (Meanderend Museum Antwerpen) een ontwerp van Eilien Neumann i.s.m. Averechts Architecten.
Averechts Architecten zoekt partners om MEMA – Meanderend Museum Antwerpen – te verwezenlijken. Contacteer ons gerust als u ideeën of interesse heeft.
Een groeiende collectiviteit en een ruimtelijke nederigheid.
Dit museum luidt het einde in van het museum als autonoom icoon en gaat in tegen de bestaande bouwcultuur. Het brengt de kwaliteit en de schoonheid van het alledaagse en het gewone naar voren. Ik introduceer nieuwe gebruiksperspectieven voor ruimtes die een stad reeds heeft. Dit leidt tot andere, niet conventionele architectonische oplossingen omtrent de herbestemming van gebouwen die ingaan tegen de wegwerparchitectuur en het alomaanwezig ruimtegebrek.
Veel kunst in hedendaagse musea hangt in eenduidige, generieke en eenvormige ruimtes. Zo kan de kunstenaar het niet hebben bedoeld. Als curator put ik uit de Belfius collectie, een collectie over het alledaagse die nu elitair tentoon wordt gesteld op de 32e verdieping van de Belfiustoren. De kunst stel ik tentoon in ruimtes specifiek uitgekozen en ontworpen voor de kunst. Door enkel te werken met de bestaande publieke ruimte en het alledaagse bestaande patrimonium ontstaan nieuwe onbekende ensceneringen en collages.
Het museum nestelt zich in leegstaande woningen, schuren, koterijen en parkeergarages in de Seefhoek in Antwerpen.
De Seefhoek heeft een hoge densiteit en een lage kwaliteit van publieke ruimte. Slechts 1 op de 8 woningen bezit buitenruimte. Met subtiele en minimale ingrepen wordt het bestaande patrimonium een nieuw leven in geblazen. Elke ingreep geeft iets terug aan de wijk: een ontmoetingsplek, lokale artists in residence, nieuwe verbindingen of de opwaardering van de publieke ruimte. De museum-as kan groeien en krimpen, verwerven en teruggeven. Stedenbouwkundig ontvouwt er zich een nieuwe culturele route door het stadsdeel.
De nieuw ontworpen museum-as loopt van het atelier van Sam Dillemans tot het atelier van Panamarenko. De zeven kilometer lange route met 21 locaties wordt zichtbaar gemaakt door de introductie van een lijn, vormgegeven door groene betontegels, half zo groot als de standaard stoeptegel. Deze tegel slingert door het bestaande stedelijke weefsel en transformeert zichzelf van stoep tot plint en omkadering.
Het museum herwaardeert de bruisende Seefhoek. Bezoekers vanuit de hele wereld vermengen zich met de bevolking. Jonge lokale artiesten worden in de schijnwerper gezet. De bestaande eethuizen en winkels varen wel bij de komst van het museum. De Seefhoek kan zich weer meten als culturele wijk met de rest van Antwerpen.
Problematiek van te kort aan open ruimte
Aan het begin van deze opgave verloor Vlaanderen zes hectaren open ruimte per dag. Één jaar en negen maand later, mede door het inluiden van de betonstop in Vlaanderen is dit aantal opgelopen naar zeven hectare. Veertien voetbalvelden per dag worden ingenomen terwijl de ruimte reeds zeer schaars is. Op een aantal stadstaten na is België één van de meest volgebouwde landen ter wereld.
Je kan in Vlaanderen uren rijden langs muren van beton. Een probleem dat in de jaren 70 aangekaart werd door verschillende kunstenaars, architecten en beleidsmakers is vandaag de dag zeer actueel, mede door de verschillende negatieve effecten van deze Vlaamse verrommeling.
Door de manier van bouwen komen we in problemen op vlak van klimaat, mobiliteit, luchtkwaliteit, biodiversiteit, vereenzaming en dorpscentra die leeg lopen omdat de bevolking verspreid wil wonen. Ondanks dat de bevolking het liefst verspreid woont, leeft men juist heel dicht bij elkaar.
We dromen van een platteland dat in Vlaanderen niet meer aanwezig is. Vlaanderen is één grote nevelstad.
95% van de Vlamingen woont in deze nevelstad. De Vlaming woont op plekken die niet echt dens zijn en niet echt landelijk. De overige 5% van de bevolking woont in stadskernen (zoals bijvoorbeeld het centrum van Antwerpen) of in de westhoek waar wel nog voldaan wordt aan de norm van stedelijkheid om niet gedefinieerd te worden als verneveling. Het kwaliteitsvol dichterbij elkaar wonen is nog schaars.
Er wordt gezegd dat de Vlaming ‘een baksteen in de maag heeft’. Ondanks dat het 100-150 jaar geleden een heel bewuste politiek was om ons aan de kerktoren te kluisteren. De katholieken en liberalen vreesden dat mensen in de steden ten prooi zouden vallen aan vakbonden, communisme en geen brave katholieken meer zouden zijn. Er is een bewuste politiek geweest om grondbezit en het bouwen van een huis te stimuleren d.m.v. goedkope gronden aan te bieden.
Er zijn massaal spoorwegen en snelwegen aangelegd om de Vlaming die in de stad moest gaan werken te laten pendelen. Eind jaren 70-80 is er dan toch een soort planning gekomen met het opstellen van de gewestplannen, maar deze werden zo gul mogelijk ingevuld om de verkavelings-droom te verwezenlijken. Tot op de dag van vandaag is het fiscaal voordelig om op de buiten te wonen.
Net als in de nevelstad is er in de steden nauwelijks ruimtelijke planning of er heerst non-planning.
In de steden vertaalt deze blinde bouwwoede naar een dichtslibben van bouwblokken. Bouwgronden zijn volgebouwd met koterijen, waardoor slechts 1 van de 8 woningen buitenruimte heeft in Antwerpen-Noord. Mocht met het geluk genieten van een tuin, dan beslissen bewoners veelal (zeer vlaams) om hun tuinen te verharden met tegels of kiezels. In de wijk staan verschillende grote oude herenhuizen en burgerwoningen naast kleine arbeidershuisjes in nauwe straten of steegjes. De Seefhoek heeft een hoge densiteit en een lage kwaliteit van publieke ruimte.
Paradoxaal gaat de verdichting van ons land en steden gepaard met een onderbenutte gebouw voorraad. Zestig procent van onze woningvoorraad is onderbenut. De Vlaamse bouwmeester heeft berekend dat we met ons huidig ruimtebeslag in Vlaanderen zeventien miljoen mensen kunnen huisvesten. Tussen de veelheid aan bebouwing in Vlaanderen, wordt er te weinig beseft welke ruimte we al allemaal ter beschikking hebben. Bepaalde bebouwing wordt daardoor onderbenut en valt buiten het systeem.
Hoe kan de bestaande context opnieuw gelezen, begrepen, op waarde geschat én verder ontwikkeld worden? Hoe kunnen de zorg voor erfgoed en nieuwe ontwikkelingen hand in hand gaan? En hoe kan architectuur vanuit het bestaande anticiperen en opzoek gaan naar die noodzakelijke en ontbrekende open ruimte in de Vlaamse nevelstad en meer bepaald in de Seefhoek te Antwerpen?
Aangezien binnen de juridische context een tactiek van tabula rasa niet mogelijk is gaat het museum op chirurgische wijze opzoek naar beschikbare locaties die op eenvoudige manier te verwerven zijn. Dit verweven kan door aankoop, maar ook d.m.v. bruikleen of co-gebruik. Om vervolgens om te vormen tot open ruimte of museumschakel.
MEMA (Meanderend Museum Antwerpen) wordt gezien als motor voor de wijk. Het voorziet publieke ruimten die de sociale cohesie binnen de wijk kan versterken, de biodiversiteit verbetert en het dichtslibben van de bouwblokken tegen gaat. Het museum gelooft in de verborgen kwaliteiten van de wijk: de interessante plekken, geschiedenis en de bewoners. Dit staat in groot contrast met het principe van het ‘ufo’ museum.
Door de mensen van de wijk in te schakelen als gidsen worden deze als ware ambassadeurs. Bovendien voegt het museum doelbewust geen extra horeca toe maar omarmt het de reeds aanwezige rijke en diverse horeca cultuur in de wijk.
MEMA (Meanderend Museum Antwerpen) wordt opgebouwd als een keten van architecturale schakels. Langs de route gaat het museum op zoek naar leegstaande en kwalitatieve gebouwen waarbij we een symbiose kunnen aangaan, leegtes, stegen, die d.m.v. van een minimale ingreep onderdeel kunnen worden van het museum.
De architect fungeert hierbij als curator en ontwerper van het museum. De architect analyseert de wijk, de route naar opportuniteiten en architecturale mogelijkheden waarbij sommige plekken gebaat zijn met een minimale ingreep en andere een totale reconversie nodig hebben.
De curator evalueert de plek in functie van het kunstwerk: licht, ruimte, geschiedenis, etc . De architect evalueert de locaties ook op hun technische kwaliteiten en noodzakelijke ingrepen om de kunst te kunnen tentoonstellen, beschermen en bewaren. Bovendien overschouwt de architect alle schakels als één geheel, één museum. Dit wordt bereikt door dezelfde architectuur taal doorheen alle locaties en de route toe te passen.
Als het museum in de toekomst verder meandert laat het kwalitatieve gebouwen en nieuwe open ruimte achter zich en gaat opzoek naar nieuwe wijken om hier een zelfde proces op te starten.
(gepubliceerd in GVA en De Standaard 24/12/2019)
Website https://mema-antwerpen.be